Veelgestelde vragen over windenergie

Van alle manieren om elektriciteit te produceren, zijn windturbines op land de goedkoopste en minst vervuilende.

Windturbines produceren elektriciteit uit wind: een onuitputbare bron. Tijdens de productie van de stroom komen er geen fijn stof, CO2 of andere broeikasgassen vrij.

Eens de molen gebouwd is, zet die de wind om in schone energie, twintig jaar of meer, zodra de wind waait en elk jaar weer.

Participatie

Een echte erkende burgercoöperatie is een burgerinitiatief waarin de burgers de baas zijn.

Mensen delen vaak dezelfde behoeften: voedsel, energie, onderwijs, zorg… Om in die behoeften te voorzien kunnen burgers samen een onderneming runnen. Zo’n collectieve onderneming heet een burgercoöperatie. Er is in Europa een snel groeiende burgerbeweging opgang aan het maken om meer en meer samen in eigen behoeften te investeren door middel van zo’n burgercoöperaties. Burgercoöperaties zorgen voor een stabiele, stressbestendige en van nature sociaal verankerde economie die dicht bij de mens en zijn leefomgeving staat. De burgercoöperatie voorziet van zijn eigen behoeften, de winst die hiermee geboekt wordt kan verdeeld worden onder de burgers en terug in de lokale gemeenschap geïnvesteerd worden. Dit model zorgt ervoor dat privé ontwikkelaars en grote multinationals de winsten, die zij maken op de behoeftes van de burger, niet kunnen wegsluizen uit de gemeenschap.

Een burgercoöperatie werkt volgens de internationale coöperatieve principes en kenmerkt zich door :

  • open en toegankelijk voor alle burgers, ongeacht hun herkomst ;
  • transparant en democratisch bestuur, met beslissingsmacht bij de burgercoöperanten ;
  • autonoom en onafhankelijk van bedrijven en instellingen.

Deze kenmerken onderscheiden de echte erkende burgercoöperaties van de ‘bedrijfscoöperaties’ die opgericht en gecontroleerd worden door multinationals of projectontwikkelaars.

Energent cv is dus een pure erkende burgercoöperatie en is lid van REScoop Vlaanderen, de Vlaamse Federatie van verenigingen en coöperaties van burgers voor hernieuwbare energie.

Een coöperatie bestaat uit de samenwerking tussen de verschillende leden van de coöperatie. Hun lidmaatschap wordt bepaald door het verwerven van een aandeel. Dit aandeel garandeert het lid het medezeggenschap over het beleid van de coöperatie. Een aandeel vertegenwoordigt m.a.w. meer dan de nominale waarde: De aandelen behouden hun nominale waarde. Elke aandeelhouder heeft, ongeacht het aantal aandelen, één stem.

Meer info vind je op www.energent.be/ikdoemee

Windturbines – Locatie, bouw en werking

De productie van windenergie op land blijft stijgen. Vlaanderen telt in totaal zo’n 694 grote windturbines. Het geïnstalleerd vermogen in Vlaanderen bedraagt 1.805 MW. Op de website energiesparen.be staan heel wat details over de windturbines op land in Vlaanderen.

Vlaanderen is reeds druk bebouwd, daarom zijn geschikte locaties voor turbines schaars. Bij het zoeken naar geschikte locaties wordt nagegaan of het project verenigbaar is met de ruimtelijke eisen van de Omzendbrief RO/2014/02 “Afwegingskader en randvoorwaarden voor de oprichting van windturbines”.

Vlaamse zeehavengebieden en industriegebieden worden gezien als logische prioritaire inplantingsplaatsen voor de realisatie van grootschalige windturbines. Daarnaast wordt aansluiting gezocht bij bestaande lijnvormige elementen die het landschap al bepalen. Denk aan autosnelwegen, hoogspanningslijnen of kanalen.

Daarnaast wordt voorkeur gegeven aan ‘clusters’ oftewel meerdere windturbines bij elkaar. Verder wordt nagegaan of op de locaties kan voldaan worden aan de Vlaamse normen voor geluid, natuur, landschap, enz. Verder moeten windontwikkelaars rekening houden met beperkingen door luchtvaart of telecommunicatie.

In 2014 heeft de provincie Oost-Vlaanderen op basis van deze criteria via een gebiedsgericht proces de zone E40 van Aalter tot Aalst verfijnd tot zes clusters die zeer geschikt bleken voor de ontwikkeling van windturbines. Het resultaat van deze analyse wordt getoond in onderstaande afbeelding en geeft een idee van zones met potentie voor de ontwikkeling van windturbineprojecten.

Voor elke windturbine is een omgevingsvergunning nodig. De Vlaamse overheid beslist over het al dan niet verlenen van een vergunning en zal daarvoor de visuele impact, de geluidsnormen en de voorschriften voor ruimtelijke ordening aftoetsen voor het project.

Na het indienen van de vergunningsaanvraag loopt een periode van 30 dagen waarbinnen het dossier wordt nagezien op volledigheid. Nadat het dossier ontvankelijk wordt verklaard start het openbaar onderzoek en dit voor een periode van 30 dagen. tijdens deze periode kan windproject kan geraadpleegd worden op www.omgevingsloket.be.

De beslissing wordt na advies van een omgevingsvergunningscommissie genomen binnen een termijn van 120 dagen na het afronden van het openbaar onderzoek. Daarna loop opnieuw een termijn van 30 dagen waarbinnen een beroep kan worden aangetekend. In het geval er geen beroep wordt aangetekend wordt de definitieve vergunning verkregen voor het project.

De werking van een windturbine is redelijk eenvoudig. Net zoals bij de klassieke windmolens die we al eeuwen gebruiken, blaast de wind tegen de bladen. Die beweging (kinetische energie) wordt vervolgens omgezet in elektriciteit. Het mechanische principe is dus simpel, maar bij de omzetting in elektriciteit komt tegenwoordig een sterk staaltje technologie kijken.


Moderne windturbines hebben drie rotorbladen: de wieken (1). De wieken komen samen in de rotor (2), zeg maar de neus van de turbine. Die draait mee als de wieken draaien.

De rotor is gekoppeld aan de gondel (3). Dit is de behuizing die bovenop de mast staat. Ze wordt ook wel nacelle genoemd. In die behuizing zitten verschillende onderdelen, waaronder:

  • De kruimotor (14): die zorgt ervoor dat de wieken altijd loodrecht op de richting van de wind gepositioneerd worden. Die richting wordt bepaald door de windvaan (10) aan de achterkant van de gondel.
  • De generator (7): die is vergelijkbaar met een grote dynamo die de beweging van de rotor omzet in elektriciteit. Net zoals het licht op een fiets. De dynamo werkt met magneten, de precieze werking verschilt bij elk type turbine.

Op de generator is de transformator aangesloten, die zet de laagspanning, verkregen door de generator, om in hoogspanning.

Via de transformator wordt de geproduceerde stroom op het hoogspanningsnet gezet.

Hoe hoger de windturbine, hoe meer wind de wieken vangen en hoe meer energie er opgewekt wordt. Om de gondel en de wieken te dragen én ook de wind te trotseren moet de mast erg sterk zijn. In de mast zit een trap en/of een lift om onderhoudswerken te kunnen uitvoeren.

In de windturbine zit ook een computer. Die wordt gebruikt om de turbine op afstand te kunnen bedienen. Daarnaast kan er extra technologie worden aangebracht zoals een vleermuis- of vogeldetectiesysteem of een systeem dat de slagschaduw meet en analyseert.

Om de verschillende onderdelen van een windturbine te produceren, is ook energie nodig. Denk maar aan het staal van de mast of de productie van de wieken. Onderzoek toont aan dat er ongeveer zes maanden windenergie nodig zijn om de energie te compenseren die nodig was voor het maken van de componenten van de windturbine: een peulenschil in vergelijking met de twintig jaar dat deze turbine elektriciteit zal produceren. In tegenstelling tot bijvoorbeeld elektriciteit uit steenkool of gas is er voor windenergie verder geen brandstof nodig.

Alles waar energie voor nodig is, heeft een CO2-uitstoot. Op basis van internationaal aanvaarde berekeningen heeft windenergie een uitstoot van 11 gram CO2 per kWh geproduceerde stroom. Hierin zit de ontginning van de grondstoffen voor de windturbine, de fabricage van de onderdelen, het transport naar de locatie, de opbouw en het onderhoud. Voor een moderne STEG (stoom- en gascentrale) is dat 400 gram CO2 per kWh. Voor zonnepanelen is dat 45 gram CO2 per kWh. Voor waterkracht is dat 24 gram CO2 per kWh. Een kolencentrale stoot 900 gram CO2 uit per opgewekte kWh.

Nadien levert de turbine nog een 20-tal jaar groene energie.

Moderne windturbines worden, aan het eind van hun levensduur, makkelijk gerecycleerd en leveren amper afval. Waar windturbines na hun levenscyclus bijna volledig gerecycleerd en hergebruikt worden, is dat voor klassieke centrales een heel ander verhaal.

Zon- en windenergie worden elk jaar goedkoper en efficienter. Windturbines worden ook hoger gebouwd omdat ze op die manier meer wind vangen. Daarnaast wekken hoge windturbines ook meer energie op omdat ze veel grotere wieken hebben. Een windturbine met een hoogte van 180 meter levert bijvoorbeeld drie keer zoveel energie als een turbine van 120 meter. 1 windturbine voorziet zo gemiddeld 2500 gezinnen van groene stroom!

De hoeveelheid geproduceerde energie hangt af van verschillende factoren: het type windturbine, de hoeveelheid wind op de plek waar de turbine staat, het aantal uren dat de turbine stilstaat wegens slagschaduw, vogeltrek of vleermuisactiviteit, bij ijsvorming of als er onderhoud moet gebeuren. De technologie staat niet stil, dus moderne windturbines leveren veel meer elektriciteit op dan oudere modellen. We bouwen hogere turbines en ze worden ook steeds efficiënter. Een windturbine met een hoogte van 180 meter levert bijvoorbeeld drie keer zoveel energie als een turbine van 120 meter.

Windturbines zijn behoorlijk efficiënt. Ze halen een energetisch rendement tot 50%, wat betekent dat de helft van de energie in de wind wordt omgezet in elektriciteit (ter vergelijking: zonnepanelen ca 10%, stoomturbines ca 28%, verbrandingsmotoren ca 34%).

Moderne windturbines met een vermogen van 6 MW, produceren gemiddeld ongeveer 18.000 MWh/j. Dit komt overeen met het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van 5000 gemiddelde Vlaamse huishoudens!

In windturbines – net zoals in heel veel elektronische huis-, tuin- en keukenspullen die we allemaal gebruiken: laptops, GSM’s, geluidsinstallaties, tabletcomputers – zitten zeldzame aardmetalen (waaronder neodymium). De meeste mijnen waar zeldzame aardmetalen gewonnen worden, bevinden zich in China.

De winning van zeldzame aardmetalen gaat in veel gevallen gepaard met grootschalige milieuvervuiling. Zeldzame aardmetalen worden gebruikt in bepaalde, hoofdzakelijk Aziatische, types windturbines met een permanente magneet-generator. Doordat echter de techniek zich ontwikkelt, zijn nieuwe windmolens milieuvriendelijker dan oude types molens.

De windturbine wordt na zijn levensduur gedemonteerd. De onderdelen worden hergebruikt voor nieuwe molens of gerecycleerd. Moderne windmolens kunnen goed gerecycled worden en leveren daarom nauwelijks afval op. Veel materialen kunnen zelfs hergebruikt worden voor nieuwe molens. Dit geldt niet voor de rotorbladen, die zijn meestal gemaakt van glasvezel.

De rotorbladen kunnen wel gerecycled worden, maar dan worden er laagwaardigere toepassingen van gemaakt zoals verkeerspalen. Er wordt wel gewerkt aan hoogwaardigere toepassingen.

Windturbines worden elk jaar goedkoper en efficiënter. Ze worden ook hoger gebouwd omdat ze op die manier meer wind vangen en dus meer energie produceren. Anderzijds zijn moderne windturbines ook stiller geworden. Daarom is het ook mogelijk en intelligent om oudere, minder stille windturbines te vervangen door een modernere op een locatie dichter bij woningen. De oudere turbine kan dan nog perfect dienstdoen op een meer afgelegen plek, al dan niet in het buitenland.

Windturbines – impact op mens en omgeving

Algemeen

Elke vergunningsaanvraag voor een windturbine bevat een uitgebreide veiligheidsstudie waarmee wordt nagegaan of de locatie van de windturbine voldoende veilig is. Ook adviezen van verschillende adviesorganen houden rekening met de veiligheid. Zo zorgt bijvoorbeeld Skeyes, het overheidsbedrijf verantwoordelijk voor veiligheid in de lucht, er via advies voor dat de windturbines de luchtvaart en radar niet verstoren. Elia, de beheerder van het Belgische hoogspanningsnet, bewaakt dan weer de veiligheidsafstanden tot hoogspanningsleidingen.

Daarnaast bevat een windturbine zelf heel wat technische veiligheden. Als bijvoorbeeld de buitentemperatuur onder nul gaat en er kans is op ijsvorming, stopt de windturbine automatisch met draaien zodra begin van ijsvorming gedetecteerd wordt tot een visuele controle aantoont dat er geen ijs meer op de wieken zit. Een ander voorbeeld is stormweer. Zodra de windsnelheid meer dan 2 minuten boven 25 m/s gaat (ca 10 beaufort), schakelt de windturbine in veiligheidstand zodat de wieken geen wind meer vangen. De bouwnormen voor windturbines zijn trouwens strenger dan voor hoogspanningsmasten.

Elke winturbine is voorzien van

  • Een ijsdetectiesysteem dat de turbine automatisch stillegt bij ijsvorming
  • Een bliksembeveiligingssysteem
  • Een redundant remsysteem, dit wil zeggen dat er zowel aerodynamisch als mechanisch geremd kan worden. Bij heel hoge windsnelheden zorgt het aerodynamische failsafe remsysteem ervoor dat de wieken van de windturbine zich automatisch uit de wind zetten. Daarnaast is er een mechanisch remsysteem dat kan overnemen als back-up.

Windturbines hebben een impact op de leefomgeving. Daarom dienen windprojecten te beantwoorden aan het streng wetgevend kader dat Vlaanderen hiervoor in het leven heeft geroepen. De Vlaamse regelgeving inzake geluid en slagschaduw behoort tot de strengste regelgeving van onze omliggende landen.

Ondanks het protest dat de geplande bouw van windturbines dikwijls oproept, blijkt uit een recent grootschalig onderzoek bij omwonenden van windturbines in West-Vlaanderen dat minder van 6% van de omwonenden de overlast als ernstig beschouwt. De resultaten van deze studie vind u hier.

Alle uitbaters hebben een infopunt waar buurtbewoners met vragen en problemen terecht kunnen. Indien buren twijfelen over de omvang van de slagschaduw of geluid kunnen ze de milieudienst van de gemeente contacteren, die desgewenst de afdeling Milieu-Inspectie van de Vlaamse overheid kan inschakelen. Milieu-inspectie doet vaststellingen ter plaatse en gaat na of en in welke mate er een afwijking is ten opzichte van de afgeleverde milieuvergunning.

Die stelling horen we soms, maar die klopt niet. Er zijn helemaal geen internationaal erkende afstandsregels, die worden in elk land op een andere manier geformuleerd. Vaak is er een samenhang met de ruimtelijke ordening. In Duitsland bv. mogen windturbines wel in de open ruimte, in Vlaanderen wil men dit juist vermijden. Meestal wordt de afstand voornamelijk bepaald door de beschikbare ruimte en de mogelijke hinder voor omwonenden.

Voor de komst van de VLAREM-normen voor geluid en slagschaduw was er een afstandsregel van 250 meter tot woningen. Maar de windturbines werden steeds groter, dus werd deze afstandsregel tot woningen in Vlaanderen vervangen door de geluids- en slagschaduwnormen. Hoe groter de windturbine, hoe verder ze dus zal moeten staan van woningen. De regels in Nederland zijn vergelijkbaar met die in Vlaanderen.

Schaduw

Slagschaduw is de schaduw die ontstaat als de zon schijnt doorheen de draaiende wieken van een windturbine. Het resultaat is een snelle opeenvolging van schaduw en zonlicht. Dat is erg vervelend en storend. Om deze schaduw tegen te gaan, worden windturbines uitgerust met een stilstandmodule. Daarnaast zijn de wieken uitgerust met een anti-reflecterende laag, wat lichtreflectie vermijdt.

De stilstandmodule zorgt er voor dat onderstaande normen niet worden overschreden. Deze module bepaalt aan de hand van een lichtsensor, de stand van de zon en de stand van de wieken of er al dan niet sprake is van slagschaduw voor de omliggende gebouwen. Indien de norm is bereikt wordt de turbine stil gelegd.

Slagschaduw is de schaduw die ontstaat als de zon schijnt doorheen de draaiende wieken van een windturbine. Het resultaat is een snelle opeenvolging van schaduw en zonlicht. Dat kan storend zijn, maar gelukkig bestaan er strikte normen en heel gerichte oplossingen.

Net zoals voor geluid, bestaat er voor slagschaduw die binnenvalt in binnenruimten wetgeving. Een woning in de buurt van een windturbine mag per dag niet meer dan 30 minuten slagschaduw krijgen, en in totaal niet meer dan 8 uur per jaar. Kantoren mogen maximaal 30 uur per jaar slagschaduw krijgen, maar ook hier mag dit nooit langer zijn dan 30 minuten per dag.

Wordt één van die twee grenzen bereikt (dagelijkse of jaarlijkse limiet), wordt de windturbine automatisch stilgelegd. De hoeveelheid slagschaduw wordt per gebouw en per turbine bijgehouden en opgevolgd via slagschaduwsensoren en een specifieke telprogrammatie voor elke individuele woning.

Ook als er meerdere windturbines staan in de buurt van een gebouw blijft de norm van maximaal 8 uur per jaar gelden én 30 minuten per dag, voor alle turbines samen.

De windturbines zijn uitgerust met een lichtsensor. De ligging van alle gebouwen in de omgeving wordt geprogrammeerd in de software die de windturbine aanstuurt. Deze software kent voor elk moment van de dag de stand van de zon, kent de stand van de wieken, kent de ligging van de woningen, en weet op basis van de lichtsensor of het bewolkt is of niet.

Op basis van al die informatie weet de windturbine dus of er al dan niet slagschaduw is in een welbepaalde woning. Dit wordt gedurende minstens twee jaar geregistreerd in een logboek, een controlerapport ten behoeve van de milieu-inspectie. De exploitant geeft hierin aan hoeveel effectieve slagschaduw elk relevant slagschaduwgevoelig object heeft getroffen en welke remediërende maatregelen er eventueel genomen zijn.

Van zodra de wettelijke norm bereikt is voor een bepaald gebouw (8u per jaar, 30min per dag), valt de windturbine stil net voor de schaduw van de wieken deze woning bereikt. De turbine begint even later terug te draaien van zodra de zon verder aan de hemel staat waardoor de schaduw voorbij de woning is.  Dit gaat gepaard met productieverlies.

Geluid

Windturbines veroorzaken geluid wanneer ze draaien. Enerzijds komt er mechanisch geluid uit de rotor, de machinekamer van een windturbine, en anderzijds is er het geluid van de draaiende wieken. Vandaag zijn windturbines heel wat stiller dan vroeger: het wiekmateriaal en de geluidsisolatie in de gondel is beter. Hoe het geluid van een windturbine wordt waargenomen is persoonlijk en hangt af van de windsnelheid, de afstand en het omgevingsgeluid.

Het geluid in een dagelijkse werkomgeving bedraagt ongeveer 50 tot 60 dB(A). Als het geluidsniveau zakt tot onder de 35 dB(A), is het heel stil in de omgeving. In stiltegebieden schommelen de luidste geluiden tussen de 35 en 40 dB(A).

Om het geluid op een aanvaardbaar niveau te houden, legt de Vlaamse overheid geluidsnormen op aan windturbines (volgens VLAREM). Hoe ver windmolens geplaatst mogen worden van gebouwen, hangt af van de locatie en de impact. De normen zijn bijvoorbeeld strenger voor woongebieden dan voor bedrijventerreinen of autowegen. Onderstaande tabel geeft de maximale waarden voor het windturbinegeluid ter hoogte van de buitengevel van een woning.

Bij de vergunningsaanvraag tonen geluidsstudies aan of de windturbines aan de geluidsnormen kunnen voldoen. De berekeningen houden steeds rekening met een worst case waarbij de turbine draait op vol vermogen (bij een windsnelheid van meer dan 8 m/s) en waarbij de wind uit alle richtingen komt – wat in de praktijk niet kan natuurlijk. Er wordt steeds rekening gehouden met het gecombineerde geluid van alle windturbines in het project.

Moderne windturbines kunnen geregeld worden. Om te vermijden dat normen worden overschreden is het mogelijk de windturbine niet op vol vermogen te bedrijven, maar in een gereduceerde toestand. Dit betekent dat de rotatiesnelheid en bijgevolg het vermogen wat beperkt worden en het geluid dat de turbine produceert bijgevolg ook vermindert.  Op die manier kan men er bijvoorbeeld voor zorgen dat het windproject ook ‘s avonds en ‘s nachts (van 19.00 tot 7.00 uur) voldoet aan de VLAREM-normen.

De geluidsimpact wordt in kaart gebracht aan de hand van berekening en simulaties met het programma Windpro. Op basis van de beschikbare data en modellen geeft Windpro een zeer juiste inschatting van het brongeluid van de geplande windturbine. De geluidsimpact die wordt berekend op basis van dit brongeluid, maar uiteraard ook de reëel gemeten geluidsniveaus na realisatie van de turbine moeten aan de VLAREM-normen voldoen.

Hoe het geluid van een windturbine wordt waargenomen is persoonlijk en hangt naast de afstand tot de turbine af van het type windturbine, de windsnelheid en het omgevingsgeluid.

Windsnelheid

Bij beperkte windsnelheden produceert een windturbine weinig energie en maakt ze (bijna) geen geluid. Naarmate de windsnelheid toeneemt, neemt ook het geluid dat de turbine produceert, toe. Rond windkracht 8 tot 9 is de windturbine het best hoorbaar. Boven deze windsnelheid neemt het achtergrondgeluid, veroorzaakt door de wind die bijvoorbeeld door de bomen en rond gebouwen waait, dermate toe dat het geluid van de turbine erdoor wordt overstemd.

Het type windturbine

De hoeveelheid geluid die een turbine produceert hangt af van het model en de fabrikant. Oudere turbines produceren doorgaans meer geluid. Moderne turbines produceren door een betere geluidsisolatie van de gondel minder geluid. Bovendien kan via sturing het het toerental van de rotorbladen en dus het vermogen van de turbine gereduceerd worden, zodat steeds aan de geluidsnormen kan worden voldaan

De omgeving

Hoe stiller de omgeving, hoe meer het geluid van een windturbine opvalt. In de buurt van een industrieterrein of een snelweg bijvoorbeeld gaat het geluid van de turbine op in of wordt het overstemd door het omgevingsgeluid.

Net zoals andere natuurlijke fenomenen (wind of zee) en activiteiten (treinen, auto’s,…) produceren windturbines infrasoon geluid. Op het internet circuleren verhalen over de effecten van het zogenoemde infrasoon geluid. Dat zijn lage geluidsgolven die voor de mens niet waarneembaar zijn, maar waarvan wordt beweerd dat ze effecten zouden hebben op de gezondheid. Echter, vanuit de verzameling aan wetenschappelijke literatuur kunnen deze effecten niet worden aangetoond. Daarom legt de Vlaamse overheid hiervoor dan ook geen voorwaarden op.

Er zijn geen onderzoeken bekend waarbij de gezondheidstoestand van mensen gevolgd werd gedurende langere tijd en die een negatief effect voor de gezondheid aantonen.

Omdat er nog geen studies zijn die negatieve gevolgen aantonen voor het infrasoon geluid van windturbines, legt de Vlaamse overheid enkel strikte normen op voor het hoorbaar deel van het geluid.

Veiligheid

Neen, want elke windturbine is uitgerust met een ijsdetectie-systeem. Dus van zodra de weersomstandigheden ijsvorming toelaten, wordt de windturbine automatisch gestopt. Wordt een windturbine terug opgestart als de weersomstandigheden het terug toelaten? Dan zal een medewerker eerst ter plaatse nagaan of er ijs aan de wieken hangt. Zo worden alle risico’s op ijsworp vermeden.

Windturbine – impact op natuur

Bij de zoektocht naar een geschikte plek voor een windturbine wordt altijd rekening gehouden met de natuurlijke omgeving. Het vergunningstraject onderzoekt nauwgezet de mogelijke impact op de natuur en werkt maatregelen uit waar nodig of mogelijk.

Een vergunningstraject bevat altijd een natuurstudie. Daarin staat een volledige omschrijving van het effect van de windturbine op beschermde gebieden, bosgebied en waardevolle natuur, vleermuizen en vogels. In sommige, waardevolle natuurgebieden is windenergie uitgesloten.

Soms komt er een windturbine in een bosrijk gebied. Dat heeft ook voordelen omdat er dan vaak minder mensen in de omgeving wonen. De permanente ontbossing die nodig is op de plek van de windturbine is beperkt en wordt gecompenseerd. Vaak is er ook tijdelijke ontbossing om een toegangsweg of een kraanplaats te voorzien voor de bouw van de turbine. Dit bos wordt, na afwerking van de bouw, weer aangeplant.

Windturbines kunnen een effect hebben op vogels. Sommige vogels passen hun gedrag aan, aan de aanwezigheid van windturbines; andere niet. Het is helaas dus onvermijdelijk en aannemelijk dat een aantal vogels tegen de wieken van de turbine vliegen en sneuvelen. Gelukkig gaat het in absolute aantal slechts om een beperkt aantal vogels, zoals ook een recente Deense studie aantoonde.

Het is ook van belang om de vogelsterfte door windturbines in perspectief te plaatsen met andere bedreigingen. Zo bedraagt de vogelsterfte door windturbines slechts een à twee procent van het aantal vogels dat jaarlijks in het verkeer omkomt. Door jarenlange observaties is men tot de conclusie gekomen dat er in Vlaanderen jaarlijks gemiddeld 21 vogels gedood worden per windturbine (bron: Vlaamse overheid). Ter vergelijking: in België vallen jaarlijks 5 miljoen vogelslachtoffers door het verkeer, hoogspanningsleidingen en door de jacht. De luchtvervuiling door fossiele brandstoffen heeft eveneens een negatieve impact op de vogelpopulatie en windturbines dragen net bij tot het verbeteren van onze luchtkwaliteit.

Voorafgaand aan de vergunningsprocedure wordt de verwachte impact op fauna nauwkeurig in kaart gebracht en geëvalueerd. Om na te gaan wat het effect is op de lokale vogelpopulatie is het van belang dat voedsel-, pleister-, broed- en slaapplaatsen van vogels gedetailleerd in kaart worden gebracht. Hetzelfde geldt voor de vogeltrekroutes.

Via de INBO website is het mogelijk kaarten te raadplegen die aangeven waar en waarom bepaalde gebieden een potentieel risico vormen voor vogels bij het plaatsen van windturbines (www.inbo.be – zoeken op: ‘risicoatlas windturbines’). Geen enkele risicoklasse is echter automatisch reden tot het uitsluiten van een project. De risicoatlas geeft slechts een eerste signaal voor een mogelijk risico op basis waarvan een meer detailanalyse wordt uitgevoerd.

Als aanvaardbaar wordt geacht dat het aantal slachtoffers kleiner moet zijn dan 5% van de natuurlijke sterfte (of 1% voor meer gevoelige soorten). Dat zou dus betekenen dat indien 1000 vogels overvliegen en de natuurlijke sterfte bedraagt 20% (of 200 vogels, dit varieert sterk tussen soorten) dan mogen er niet meer dan 10 van de 1000 vogels slachtoffer worden van de windturbine.

Op sommige plaatsen zijn windturbines alleen mogelijk op voorwaarde van het nemen van specifieke maatregelen nemen op cruciale momenten, bijvoorbeeld het tijdelijk stilleggen van de windturbine tijdens de vogeltrek. Dan is er sowieso weinig wind dus is het verlies ook beperkt. Andere gebieden zijn dan weer zo kwetsbaar dat windturbines er uitgesloten zijn.

Windturbines kunnen een effect hebben op vleermuizen, zowel voor vleermuizen met leefgebied in de buurt van de windturbines als vleermuizen die trekken. Daarom is het van belang de routes die vleermuizen volgen gedetailleerd in kaart te brengen voor er ergens windturbines worden gebouwd.

Via de INBO website is het mogelijk kaarten te raadplegen die aangeven waar en waarom bepaalde gebieden een potentieel risico vormen voor vleermuizen bij het plaatsen van windturbines (www.inbo.be – zoeken op: ‘risicoatlas windturbines’). Geen enkele risicoklasse is echter automatisch reden tot het uitsluiten van een project. De risicoatlas geeft slechts een eerste signaal voor een mogelijk risico op basis waarvan een meer detailanalyse wordt uitgevoerd.

Moderne windturbines kunnen worden uitgerust met een stilstandmodule die de windturbine stillegt op momenten van vleermuisactiviteit. Dit is van het voorjaar tot het najaar, rond schemering en bij lage windsnelheden. Veel scheelt dit niet voor de energieproductie omdat vleermuizen het actiefst zijn als het nauwelijks waait.

Windturbines nemen maar een klein stukje grondoppervlakte in, maar ze zijn wel zichtbaar in het landschap.

Voor een nieuw project worden altijd simulatiebeelden gemaakt vanuit verschillende zichtpunten. Hieronder een voorbeeld van een simulatiefoto, naast een foto van de gebouwde windturbine.

Nogal wat Vlamingen hebben het idee dat het landschap rondom hen onveranderlijk is en moet zijn. Nochtans is het landschap continu in verandering. De meeste bossen in Vlaanderen zijn niet veel ouder dan honderd jaar. De meeste autowegen dateren nog maar uit de jaren zeventig van de vorige eeuw. Ook treinleidingen, hoogspanningsmasten, gsm-masten enz. zijn relatief recente bakens in ons landschap die verbonden zijn met de modernisering en vooruitgang van onze maatschappij.

Als we de klimaatopwarming een halt willen toeroepen en een duurzaam energiesysteem willen realiseren tegen 2050, moeten we aanvaarden dat windturbines een onmiskenbaar deel zullen uitmaken van het Vlaamse landschap.

In tegenstelling tot wat men vaak aanneemt, lijkt de toekomst in dat opzicht verrassend veel op het verleden: in 1850 stonden er in België nog 2500 windmolens die toen eveneens een wezenlijke bijdrage leverden aan het economische systeem (cf. graan-, olie-, papiermolens …). Zo komt het dat heel veel gemeenten een Molenstraat hebben. Het spreekt voor zich dat het lukraak inplanten van windturbines geen wenselijke optie is. Dit is meteen de reden waarom een aantal provincies zijn gestart met de opmaak van een provinciaal windplan om zo richting te geven aan waar en hoe men windprojecten wil integreren in het landschap.

Tot slot is de visuele impact van windturbines subjectief. Sommige mensen vinden windturbines lelijk, andere net niet. Over smaak valt niet te twisten.

Alternatieven

Hoge windturbines produceren veel meer elektriciteit dan kleinere turbines. Hoe hoger de turbine, hoe meer wind ze vangt. Daarnaast wekken hoge windturbines ook meer energie op omdat ze veel grotere wieken hebben. Een typische 3 MW-windturbine produceert jaarlijks makkelijk 6000 MWh elektriciteit, goed voor het energieverbruik van bijna 2000 gezinnen.

Een middelgrote 100 kW-windturbine produceert daarentegen 179 MWh, slechts 3 procent van een 3 MW-turbine. Om de energie van één grote windturbine te produceren, heb je 33 kleinere turbines van dertig tot veertig meter hoog nodig.

Hoge windturbines produceren veel meer elektriciteit dan kleinere turbines. Hoe hoger de turbine, hoe meer wind ze vangt. Daarnaast wekken hoge windturbines ook meer energie op omdat ze veel grotere wieken hebben. Een typische 3 MW-windturbine produceert jaarlijks makkelijk 6000 MWh elektriciteit, goed voor het energieverbruik van 1.500 tot 2000 gezinnen. Een middelgrote 100 kW-windturbine produceert daarentegen 179 MWh, slechts 3 procent van een 3 MW-turbine. Om de energie van één grote windturbine te produceren, heb je 33 kleinere turbines van dertig tot veertig meter hoog nodig.

Windturbines op zee plaatsen is een prima idee: het waait er niet alleen meer, de wind is er ook constanter en voorspelbaarder dan op land. Windturbines op zee hebben echter ook nadelen.

Het belangrijkste nadeel is de kostprijs: omwille van de complexe netaansluitingen, en de diepe onderzeese funderingen, is stroom geproduceerd door windturbines op zee een stuk duurder dan stroom geproduceerd door windturbines op land. Bovendien: we verbruiken nog steeds fossiel opgewekte elektriciteit. Als we de elektriciteitsvoorziening 100% hernieuwbaar willen krijgen, zullen we de windturbines op land hard nodig hebben.

In onze transitie naar een emissievrije maatschappij zijn alle vormen van hernieuwbare energie onmisbaar. Zonnepanelen zijn hierbij een deel van de puzzel want ze kunnen energie produceren daar waar windturbines niet mogelijk zijn. Midden in de stad, boven op daken van gebouwen.

Om evenveel elektriciteit te produceren met zonnepanelen als met windturbines is evenveel heel veel geschikte oppervlakte nodig. Eén moderne grote windturbine op land produceert gemiddeld 18 miljoen kWh groene elektriciteit per jaar. Om evenveel zonne-energie te produceren zijn er niet minder dan 42.000 zonnepanelen nodig. Dat komt overeen met een oppervlakte van zo’n 16 voetbalvelden vol zonnepanelen.

Windenergie en zonne-energie zijn overigens heel compatibel. Zonneschijn is er alleen overdag, en in de zomer overvloedig. Als de zon schijnt, is er meestal weinig wind, en als het hard waait, is het meestal bewolkt. ‘s Nachts blijven windturbines gewoon produceren, in tegenstelling tot zonnepanelen. Door in te zetten op verschillende hernieuwbare technologieën kunnen we de klok rond genieten van duurzame energie.

Zonnepanelen zijn dus heel belangrijk maar ze vormen geen alternatief, we hebben zowel zon als wind nodig om snel voldoende hernieuwbare stroom te produceren. Het is geen of-of-verhaal maar een en-en-verhaal.